Er is geen CSS ondersteuning. Zonder CSS is alleen de onopgemaakte HTML zichtbaar.

Rechter nieuwe stijl
In de december editie van Rechtspraak 1 wordt de rechter-nieuwe-stijl besproken: Rechters veranderen van juridische puzzelaars in doelgerichte conflictbeslechters. Ze onderzoeken wat mensen bij de rechter brengt en zetten hen ertoe aan om naar zichzelf te kijken en verantwoordelijkheid te nemen.

mw. mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, voormalig vice-president van de rechtbank Rotterdam, en thans senior rechter draait al een kwart eeuw mee in Rotterdam. Ervaren, maar toch openstaand voor de nieuwe stijl zat zij voor. Gaande het proces kreeg ik bewondering voor haar inzicht, waardoor ik, na een koele start, mijn aanvankelijke voornemen om me in haar te gaan verdiepen heb laten varen. Ik heb op voorhand geen reden om haar niet te vertrouwen en het presumptio innocentiae is wat mij betreft van toepassing. Komende uit het toetsenbord van het HHC wil dat wat zeggen!


De voeging
Een voeg 2 wordt aangebracht met een voegspijker, al dan niet roestig, en kan worden toegepast om een verbinding of afdichting tussen twee onderdelen van een constructie te maken die om technische redenen niet met elkaar verbonden kunnen worden.

Een voeging 3 is het samenvoegen van twee procedures die tussen dezelfde personen lopen en hetzelfde onderwerp betreffen, dan wel verbonden zijn met elkaar.

Een ad-voeging is een toevoeging aan de bodemprocedure tegen het AD van een derde partij om de vinger aan de pols te houden en ad-fundum te gaan.

In deze zaak waren er drie partijen:
1) Joris Demmink, bij monde van zijn advocaat Harro Knijff.
2) Koen Voskuil en het Algemeen Dagblad met deskundigen.
3) Stichting de Roestige Spijker met advocaat Mathijs Kaaks.

• Joris wil € 100.000,oo en een rectificatie van Koen.
• Koen wil zijn lezers bewijzen dat hij gedegen onderzoek doet.
• De voegspijker wil zeker stellen dat ad fundum ook echt tot op de bodem gaat en dat partijen niet voortijdig met een soort van KG schikking uiteen gaan, maar nu eens een solide bouwwerk neerzetten. Zoals de bodemprocedure bedoeld is: grondig tot op de grond.


1 A - De eerste termijn van Stichting De Roestige Spijker
Voorafgaande aan de zaak waren er de nodige producties in het geding gebracht. Demmink 12 stuks, het AD 58 en de Stichting 16. Allen tijdig en dus geaccepteerd als onderdeel van het proces. Er was een kleine wijziging in de eis. Aanvankelijk had de Stichting ook om een tussenkomst gevraagd. Dat wil zeggen dat het zich actief wilde opstellen en zich met de zaak gaan bemoeien om getuigenverhoren op te eisen. Maar gezien het gunstige verloop van de zitting in Utrecht 4 was dat niet langer nodig. Het zou het proces alleen maar compliceren en vertragen. De Stichting nam nu genoegen met een vermindering tot enkel een voeging.

De eisende partij in instantie mocht aftrappen en in grote lijnen was het pleidooi vergelijkbaar met de Utrechtse zitting 5. Meester Kaaks stelde dat n.a.v. een publicatie van het AD op 6 en 8 oktober vorig jaar, zowel minister Ivo Opstelten als Joris Demmink een bodemprocedure zouden starten tegen het AD. Iedereen blij, maar er gebeurde maar niets.

De Stichting, een beetje slimmer dan het ministerie, besloot daarom als kathalysator op te treden. Op 03.02.2013 deelde de Stichting haar voornemen mede om de licentie op de film Dutch Injustice in Nederland te gaan distribueren. Van schrik reageerde Demmink impulsief en de volgende dag lag de dagvaarding op de mat van het AD. (Les voor de lezers: nooit impulsief en emotioneel reageren, maar eerst een chill-out.)

Nu wilde Demmink, niet bekend met modern slang, ook een chilling effect bereiken, maar dan bij zijn tegenstanders. Helaas, Murphy's law zorgde voor een boomerang effect. Intimidatie werkt alleen als de ander laf is. Bij een strijder (geen ambtenaar dus) werkt het averechts.

Op 08.10.2013 verklaarde Knijff, mogelijk voor zijn beurt pratende, in het NRC dat de onderste steen boven moet komen. Waarvan acte! De Stichting stelt belanghebbende te zijn en geen misbruik te maken van procesrecht, hetgeen ook zou blijken uit het oordeel van de Utrechtse rechter. De Sichting is voornemens in de Utrechtse zaak 7 getuigen op te roepen, te weten:
  1. De Nederlandse anonieme getuige (B.v.W.) in de video die slachtoffer zou zijn van Demmink.
  2. Klaas Langendoen, oud CRI-rechercheur en onderzoeker in de zaak Baybaşin.
  3. Van Huet, gepensioneerde gevangenisdirecteur.
  4. Molenkamp, gepensioneerde gevangenisdirecteur.
  5. mevr. Storm van 's Gravesande, ambtenaar.
  6. Mehmet Korkmaz politieagent te Istanbul 6
  7. av. Mehmet N. Aytekin, advcocaat te Istanbul
Artikel 217 Rv 7 stelt: "Ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen." Het gaat dus om belang met feitelijke gevolgen, zonder het vereiste van een nadeel component. De Stichting voorziet echter een mogelijk nadelige effect indien het AD zou verliezen. Dat wil zij voorkomen. Daarnaast meent de stichting ook dat het chilling-effect bestaat t.a.v. de uitingsvrijheid, zoals gewaarborgd in artikel 10 van het EVRM 8. Enkel deze onaanvaardbare beperking is reeds een zelfstandige grond om de voeging toe te kennen, aldus de stichting.


1 B - De eerste termijn van Joris Demmink
Hoewel Harro Knijff de advocaat van "de tegenstander" is en enkel daarom misprijzen verdient, verdedigde hij de standpunten van zijn cliënt opnieuw op een bewonderenswaardige manier. Hij weet met een schijnbare nonchalance een aura neer te zetten van neem-die-mensen-maar-niet-serieus laat mij u vertellen hoe het echt zit. Ik vind het knap om de arrogantie te blijven behouden terwijl je weet dat je gaat verliezen. Zeg maar net zoiets als Opstelten ook probeert (lukt hem niet), maar dan wel overtuigend en geloofwaardig overkomend, ook al wordt je voorgelogen onwaarheden verteld.

Hij stelde dat het pleidooi van de Stichting (waarbij 4 van de 6 pagina's over de film ging) met name inhoudelijk was en dat daarvoor andere procedures bestonden. Knijff wilde zich beperken tot de afwijzing van de voeging. Net als in de Utrechtse zitting trachtte hij verwarring te zaaien door de eisende partij als zwalkende neer te zetten. Eerst een eis van tussenkomst, nu weer teruggetrokken omdat dit nu geen prioriteit meer had. Maar vervolgens was de stichting wel weer aan het pleiten over de film Dutch Injustice.

Knijff haalde een uitspraak van de Hoge Raad 9 aan wat stelt dat "Daarom kan een derde die daarbij belang heeft in cassatie vorderen zich te mogen voegen. Voor het aannemen van dat belang - ook bij voeging in de feitelijke instanties - is voldoende dat een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij, aan wier zijde de derde zich voegt, de rechtspositie van de derde nadelig kan beïnvloeden."

Volgens Knijff zou het belang van het nadelig effect helemaal niet van toepassing zijn omdat het over een geheel ander feitencomplex gaat. De verhouding tussen het AD en JD had niets te maken met de vordering van de Stichting welke primair over het filmpje (let op het bagatelliserende verkleinwoordje) gaat. De procedure van het AD heeft geen enkel effect op het filmpje en Demmink maakt bezwaar tegen de vertraging van 9 maanden die het inmiddels met zich heeft meegebracht, waardoor Demmink al die tijd zijn naam niet heeft kunnen zuiveren. De handelswijze van de Stichting zou in strijd zijn met de goede procesorde.


Op de vraag van de rechter of Knijff nog wat op te merken had over het chilling-effect antwoorde hij dat daarvan geen sprake was, omdat de zaak tegen het AD over een heel ander feitencomplex ging dan die van de Turkse alliantie. (En daarbij leek hij het HHC aan te wijzen, wat ik dankbaar als compliment in ontvangst heb genomen, hoewel ik geen directe partij ben.)


1 C - De eerste termijn van het Algemeen Dagblad
Het AD had gehoopt vandaag het pleidooi in de hoofdzaak te kunnen houden in plaats van in het incident. Gebroederlijk met Demmink (NB: de partij die het AD heeft aangeklaagd!) stelden ze dat Knijff reeds het gras voor de voeten had weggemaaid. Het AD stelde dat de burgerjournalistiek van de Stichting zich richtte op het bestrijden van doofpotpolitiek en dat met name de licentie van de film het belang was. De Stichting wilde aandacht voor misbruik in de jaren '90 en dan met name via de verspreiding van de video. In de vordering te Utrecht kwam het artikel van het AD helemaal niet voor. Daarom heeft de Stichting geen belang in deze zaak, die enkel over het AD-artikel gaat.

Het geschetste juridische kader refereerde aan de eerder genoemde uitspraak van de Hoge Raad, waarbij een ongunstige uitkomst voor het AD de rechtspositie van de Stichting ongunstig kan beïnvloeden. Maar daarnaast diende de rechter ook de belangen van partijen af te wegen, waaronder een doelmatig proces. Er werden drie uitspraken over voeging en proces-economie aangehaald:

• Pirate BayEnkel de vrees voor een ongunstige precedent werking is onvoldoende.
• VestiaEr zijn grenzen aan i.v.m. het complicerende effect.
• FortisHet belang van een voortvarende afwikkeling van de procedure.

De beschuldigingen (en daarmee het procesbelang) zijn niet gelijkluidend. De door de Stichting ingelezen conslusie van misbruik staat niet in het AD vermeld, doch enkel dat er sprake is geweest van contact met een jongenspooier. Daarnaast gaat het om een ander feitencomplex, tijdsspanne en locatie:

• Algemeen DagbladEnkel contact met een jongenspooier in de jaren '80 in Den Haag.
• De StichtingOntucht in de jaren '90 in Amsterdam en Turkije.

De film speelt geen rol in de zaak, en de AD publicatie speelt geen rol in het filmverhaal. Dus er is geen effect. Het AD heeft niet gesteld dat er sprake is van misbruik. En verder ligt de productie van het AD al openbaar op straat (inclusief een deeplink 10 op de site van de Roestige Spijker), terwijl de video nog moet worden verspreid.

Wat betreft de proceseconomie klaagt het AD over de acht maanden vertraging. Eerst gaf Knijff geen gehoor en vervolgens verschoonde de Stichting zich. Verder zou de Stichting volgens het AD getuigen naar voren willen schuiven die echter geen ooggetuigen waren over de contacten van Joris Demmink met Dick Willard.

Het AD heeft drie getuigen: De Haagse Hasjhandelaar, Nico van Empel en de cafetaria man, waarvan de eerste twee bereid zijn om onder eigen naam te willen getuigen. Het AD kan daarmee de vordering van Demmink op eigen kracht afweren en heeft de Stichting daarbij niet nodig. En gegeven de voortgang bij de Rechtbank Utrecht heeft de Stichting ook geen belang meer.


Op de vraag van de rechter of het AD de Stichting als een collega journalist ziet antwoorde het AD dat zij dat niet zo zag omdat de Stichting volgens haar niet onafhankelijk was en ook inzake de bijbehorende rechten en plichten een andere positie zou hebben.


2 A - De tweede termijn van Stichting De Roestige Spijker
In de tweede termijn mogen advocaten reageren op de stellingen van hun opponenten. De Roestige Spijker ging daarbij eerst in op het onderscheid tussenkomst en voeging. Hoewel er geen uitlating over de AD publicatie in de documentaire plaats vind, heeft de Stichting wel degelijk een belang bij interventie op de voet van 217 Rv. Het verzoek is ook niet onredelijk.

Het tweede argument, als zou er vertraging optreden, werd professioneel onderuit gehaald. De vertraging tot op heden is immers juist door Demmink veroorzaakt. Eerst wilde Demmink 4 maanden lang geen procedure starten, terwijl er toch geen verhinderende factoren waren. Sterker nog: ook Opstelten (minister van justitie) kondigde luid (maar niet duidelijk brommend) aan dat er een proces wegens smaad zou komen. En dat vervolgens ook nog financierde met staatsmiddelen. Juist de voeging leidde tot het starten van de procedure.

Vervolgens was er ook nog eens vertraging omdat de advocaat van Demmink enkele maanden onbereikbaar was wegens verblijf in het buitenland. De vertraging is dus geheel aan Demmink te wijten, en enkel een tussengevoegd nemen van een conclusie van antwoord kan nauwelijks meer vertraging opleveren.

De opinie van het AD over de journalistieke intenties zou volgens de Stichting komen doordat het AD zou worstelen met haar onorthodoxe aanpak. De handelswijze van de Stichting is de moderne benadering. Vervolgens wees het op het oordeel van AG jhr. Toon Huydecoper 11 (oud De Brauw Blackstone Westbroek) in de zaak Van Gasteren-Hemelrijk. Dit is een zaak van journaliste Pamela Hemelrijk 12 waarbij ook Koen Voskuil 13 (destijds werkzaam bij Sp!ts) de gevangenis in is gegaan wegens zijn (terechte) beroep op verschoningsrecht.

De vraagstelling: Wie komt de vrijheid van meningsuiting toe? Alleen journalisten of ook pamflettisten? De Stichting Roestige Spijker stelt zorgvuldig onderzoek te doen en dat het daarmee aanspraak kan maken op artikel 10 van het EVRM. Dat grondrecht geldt niet alleen voor dagbladen.

Dat het AD niet expliciet spreekt over pedofiele contacten maar enkel over contact met een jongenspooier verandert de zaak niet. Joris Demmink zelf heeft zich in zijn bezwaar namelijk geuit over zijn eigen identificatie met pedofiele contacten, niet met de pooier. Demmink wil zelf de beschuldiging van pedofilie weghalen. En een rechtens opgelegde rectificatie daarvan heeft direct gevolgen voor andere media die ook daarover publiceren.

De stichting wil benadrukken dat het zich niet opstelt tegenover het verweer van het AD, maar tegenover de vordering van JD.


De rechter probeerde duidelijkheid over de stellingname te krijgen met een minder belastend voorbeeld. Stel de Stichting weet dat Demmink in de jaren '90 zijn haren blond verfde, terwijl het AD schrijft dat Demmink in de jaren '80 zijn haren zwart verfde. En Knijff zou daarbij stellen dat Demmink zijn haren nooit verfde. Wat is de positie dan?

Als Demmink kan aantonen dat hij in de jaren '80 geen zwart haar had, wil dat nog niet zeggen dat hij in de jaren '90 het niet heeft kunnen blonderen. De kleur is niet bepalend, doch het gegeven dat het haar geverfd wordt, wat door Knijff wordt bestreden.

Maar de Stichting vond het voorbeeld ongelukkig omdat het nu juist om die angel gaat, die de rechter er uit wilde halen. Het betreft een ernstig vergrijp. Een zwaar misdrijf, wat zich niet laat vergelijken met onschuldig blonderen.

Verder maakte de Stichting bezwaar dat het AD hen misprijsde als journalist. Het is immers de stichting geweest die de declaraties heeft ontdekt, en dat -als de MSM haar journalistieke werk goed zou doen- ingrijpen niet nodig was. Zonder de inmenging van De Stichting zou deze rechtszaak niet eens zijn opgestart!


2 B - De tweede termijn van Joris Demmink
Knijff reageerde kort. Hij had ook geen katheder 14 meer, nu die was geleend door het AD. Maar Knijff kon ook kort zijn. Voor hem was de zaak duidelijk: er bestaat geen connexiteit tussen de zaak Utrecht en de zaak Rotterdam. Het is het vergelijken van appels met peren. De Stichting heeft geen enkel belang in deze procedure en hij wilde verdere vertraging voorkomen.


De rechter verbaasde zich over waar die haast nu plotseling vandaan kwam. De beschuldigingen bestaan immers al vele jaren en juist Demmink wilde de zaak nu eens tot de bodem uitzoeken. Daarop antwoorde Knijff dat Demmink enkel datgene wat in het AD stond tot op de bodem wilde uitzoeken.

De rechter vroeg opnieuw waarom het nu snel moest gaan. Maar volgens Knijff was daar geen reden voor, en kwam de behoefte slechts uit het ordelijk procederen. Wat Knijff betreft stond hem eerst nog een schriftelijke ronde voor, alvorens een eventuele comparitie te starten.


2 C - De tweede termijn van het Algemeen Dagblad
Tot slot wilde het AD benadrukken dat het geen misvattingen had of misprijzen toonde over de moderne benadering en andere vormen van onderzoeksjournalistiek. Het AD wil echter enkel over hun eigen publicatie procederen. En de beschuldigingen van de Stichting zijn naar hun aard niet gelijk aan die van het AD.

Volgens het AD heeft de Stichting op twee paarden gewed. De verklaringen van de getuigen enkel voor de video zijn anders dan die in de krant. Het gescheiden houden zou beter zijn voor de procesorde.

Het AD stelt in deze enkel een publiek belang te hebben, namelijk snel verantwoording afleggen aan haar lezers over de deugdelijkheid van haar onderzoek. Een vertraging is daarbij niet doelmatig. Het AD doet haar werk, in tegenstelling tot wat de Stichting zegt, wel goed.

Verder vraagt het AD zich af wat het belang is voor haar positie, wanneer boven water zou komen dat zou blijken dat de veronderstelde misdrijven zich over een langere periode uitstrekken? Het zou de positie van het AD niet veranderen. Het AD is "waakhond binnen een democratie". Het AD is niet uit op een veroordeling van Demmink, doch enkel op het brengen van nieuws.


Het bevreemdt de rechter dat een gedaagde aandringt op spoed. Meestal probeert de gedaagde onder een proces uit te komen. Die spoed is uitzonderlijk.

Zowel het AD als de a-titre-personel gedaagde Koen Voskuil willen met hun lezers delen dat de beschuldigingen goed onderbouwd zijn. Koen heeft belang bij een zorgvuldige procesgang en staat te popelen om zijn onderbouwing aan zijn lezers te presenteren. Verder is er geen bijzondere deadline en is het verstrijken van tijd in nadeel van de eiser (lees: Demmink) en niet het AD.


Conclusie van het HHC
Naar mijn idee had deze rechter goed door welke belangen moeten worden afgewogen. Het gaat immers om een bodemprocedure en daarmee waarheidsvinding. Het opgevoerde argument van tijd is daaraan ondergeschikt. Een bodemprocedure gaat juist om het zorgvuldig uitzoeken, iets wat alle partijen willen en beogen (zeggen ze). Meer informatie over de achtergrond van deze zaak met bijbehorende documenten kunt u vinden op de website van de Stichting 15.

De planning is nu alsvolgt. Mogelijk zal er woensdag 18.12.2013 reeds een uitspraak komen, maar meer waarschijnlijk is 15.01.2014. De rechter zal daarbij het volgende beslissen:

Wordt de voeging in het incident toegelaten?
Met andere woorden mag de Stichting meedoen in deze zaak en optreden als waakhond over de waakhond? (Geen enkele jurist durft een uitspraak van de rechter te voorspellen, maar mijn gevoel zegt dat dit wel zal worden toegestaan.)

Indien daarvan sprake is zal vervolgens de Stichting eerst de gelegenheid krijgen om zelf een conclusie van antwoord te formuleren. Pas daarna zal beoordeeld worden wat de vervolgstappen zijn. Vermoedelijk wordt dat eerst een schriftelijke ronde en nog geen comparitie. De belangstellenden en toeschouwers hoeven op korte termijn (binnen enkele maanden) dan ook nog geen zitting te verwachten.


** UPDATE **

Vonnis voegingsincident (18.12.2013 - 106 Kb)




author: Ton   |   published: 04.12.2013   |   updated: 19.12.2013   |   comments: allowed

04.12.2013 09:30u
Sanne Terlingen
KG smaad Ghana pedo
Rechtbank Amsterdam
 
11.12.2013 09:30u
KG Maaike Vaatstra
Verbod dagboek publicatie
Rechtbank Haarlem
 
16.12.2013
slachtoffers Turkije
art.12 procedure Joris D.
Rechtbank Arnhem
 
17.12.2013 09:00u
De Roestige Spijker
Regiezitting getuigen
Rechtbank Utrecht
 
15.01.2014
AD & De Roestige Spijker
Voeging Demmink-AD
Rechtbank Rotterdam
 
11.02.2014
Louis Hagemann
Uitspraak herziening
Hoge Raad
 
17.06.2014
Baybaşin
Rolzitting AG Baybaşin
Hoge Raad Den Haag