Er is geen CSS ondersteuning. Zonder CSS is alleen de onopgemaakte HTML zichtbaar.

Justitiële (in)tolerantie
Samenvatting van de voorgeschiedenis
Journalist Micha Kat van KlokkenkuiderOnline is in conflict geraakt met het MSM-dagblad De Telegraaf. Dit vindt zijn oorsprong in een veelvoud van factoren, waaronder een afgebroken werkgever-werknemer relatie, een verwijt aan het adres van collega journalist Bart Mos, werkzaam bij de Telegraaf, en zaken die historisch voortvloeien uit redactioneel beleid. Over dat laatste valt heel veel te vertellen maar valt buiten het belang van dit artikel. Micha heeft een oproep gedaan om hem te steunen in zijn (journalistieke) strijd tegen maatschappelijk onrecht, in het bijzonder deze rechtszaak. Als volkstoezichthouder heb ik aan deze oproep tot juridische-jury-plicht gehoor gegeven, mijn taak serieus genomen en de rechtszaak bijgewoond.

Het ter zitting ontstane probleem
De behandeling van het, niet in rechte betrokken, publiek was op zijn zachts gezegd vooringenomen. Ik heb me dit persoonlijk aangetrokken, hetgeen ik heb beschreven in Wraking van de wrakingskamer. Ik heb dan ook een klacht ingediend. De klachtenregeling van de rechtbank Amsterdam is officieel gepubliceerd in de Staatscourant op 18.03.2010. Ik kom daar straks op terug. Op mijn klacht kreeg ik vlot antwoord door niemand minder dan de plaatsvervangend president van de rechtbank E. de Rooij De beslissing luidde: Een deel van uw klachten wordt niet in behandeling genomen en het andere deel van uw klachten zijn geen van allen gegrond. In de beschikking is verder niet aangegeven op welke wijze je daartegen in verzet kunt komen, zoals bedoeld in artikel 3:45 Awb

Tolerantie
Tja, daar sta je dan met lege handen. Onheus bejegend, je klacht niet serieus genomen, zoek het verder maar uit. Wat moet je daarmee? Het er maar bij laten zitten?

In een tolerante maatschappij van co-existentie heb je sommige dingen maar te dulden. Daar ben ik het volledig mee eens. Mensen in hun waarde laten, zo nodig ook de andere wang toekeren, allemaal nobele gedachten die nastrevenswaardig zijn, maar die alleen werken als iedereen zich er aan houdt.

Wanneer mensen (of bestuursorganen) zich daaraan willen onttrekken en menen dat wetten uni-directioneel gelden dan ontstaat er wrijving, verontwaardiging en zelfs terechte boosheid. Daarvan is hier sprake. De rechtbank Amsterdam heeft zich van het begin af aan intolerant en vooringenomen opgesteld. Dan kan zij van ons niet verwachten dat zulks voor ons anders te gelden heeft, te meer daar tolerantie, juist door de overheid c.q. haar bestuursorganen gepraktiseerd, als een EVRM recht kan worden beschouwd. En ook de wetgeving is daar duidelijk over. Unilateraal opgelegde regels dienen in geval van twijfel ten faveure van de niet-deskundige c.q. niet regel-opstellende partij te worden uitgelegd. Als er al sprake zou mogen zijn van een zero-tolerance-beleid dan kan dit alleen worden geaccepteerd wanneer de afdwingende partij zichzelf met zero-deviatie aan de vigerende wetten houdt.

Om te begrijpen wat tolerantie inhoudt is de maatschappelijke definitie van wikipedia niet voldoende. Bij Jellinek wordt het al wat beter gedifferentieerd. Maar om het helemaal te begrijpen zal ik een klein college (bio)fysiologie moeten geven. Beta-wetenschappen zijn nou eenmaal makkelijker te objectiveren en te kwantificeren dan in de alpha-leer. (Sorry, ik krijg het woord wetenschap daarbij niet uit mijn strot, reden waarom ik van mening ben dat juristen ook niet voldoende bagage hebben om dergelijke belangrijke zaken aan hen toe te vertrouwen.)

Mijnsinziens is het daarbij beter om mutatis mutandis uit te gaan van de technische definitie: de mate waarin een gemeten eigenschap van een component van de specificatie (de voorgeschreven waarde) mag afwijken. Het e-teken (estimated-symbol Europese Richtlijn 1976/211/EEG). Stel dat 50% afwijkend gedrag acceptabel is. In onderstaand diagram is het verschil van (blauwe) impuls tussen A1 en A2 het maximum van 50%, en valt deze daarmee nog steeds onder de 4 (de hypothetische drempelwaarde) in het (oranje) gebied. De tolerantie wordt geaccepteerd. Omstandigheid A3 (meer dan 100% afwijkend gedrag) wordt niet geaccepteerd.

Kijken we naar de bruine lijn dan zien we dat het verschil tussen B1 en B2 nog steeds 50% is. Dus acceptabel. Maar toch komt deze boven de (hypothetische 4 drempelwaarde) in het rode niet-acceptabele gebied terecht. De oorzaak daarvan is gelegen in de zogenaamde pre-load. De uitgangswaarde van de bruine lijn ligt hoger dan die van de blauwe lijn. Blauw start op 2,0 terwijl bruin start op 2,7. Daardoor zal bij het zelfde spanningsverschil tussen B1 en B2 (namelijk 50%) wel de drempelwaarde overschrijden en in het rode gebied terecht komen.

Die zogenaamde pre-load komt tot uitdrukking in termen als het zit me tot hier, ik heb het helemaal gehad, de maat is vol, dat is de laatste druppel. Kom maar op met dat "ik-pik-het-niet-meer-arrest". Juridisch gezien is de vermeende afwijking van het gedrag even acceptabel. Maar door de pre-load treedt (grondwettelijk verboden) discriminatie op. Persoon B zal in situatie B2 anders worden beoordeeld dan persoon A in positie A2. De vraag is dan ook wie die pre-load is aan te rekenen: eiser/slachtoffer of bestuursorgaan/veroorzaker. En een nog lastigere ethische vraag is welke criteria gelden (en wie ze mag definiëren) over op welk niveau de basislijn hoort te liggen. In dit voorbeeld op 2,7 of 2,0 of onder repressie nog lager? Bijvoorbeeld op 1,0 waardoor niemand in het rode gebied terecht kan komen?

Persoonlijk heb ik meer dan 40 rechtszaken achter de rug. En dan niet als advocaat maar als partij. U mag me ervaren noemen. En zeer zeker is er in mijn geval sprake van een pre-load. Of beter is het om te spreken van een after-load, een soort van condensator restspanningslading, na eerder ervaren misstanden. Mijn tolerantiegrens richting overheid wordt dan ook sneller overschreden. De omstandigheden, die geheel aan de overheid zelf te wijten zijn, hebben dat veroorzaakt. De overheid heeft de uitgangswaarde van mijn basislijn beïnvloedt. De rekening daarvan hoort dan ook bij de overheid zelf te komen liggen, niet bij het slachtoffer.

Mijn (rechts)opvatting
En daar is nou net ons hele rechtssysteem opgebouwd: inschatting van de individuele omstandigheden van het geval. Als dat niet nodig zou zijn, dan kunnen computers, als IBM's Watson, de rechtspraak overnemen. Het gemakszuchtig negeren van bijzondere omstandigheden kan en mag een rechter dan ook niet doen. Doet hij dat wel dan handelt hij niet alleen in strijd met (de gedachte van) de wet maar maakt hij zichzelf bovendien obsoleet. Zet dan maar een PC-tje neer. Die is goedoper en kan meer zaken tegelijk aan. Dan zijn we ook mooi van die wachtlijsten af. (Dat wordt een andere publicatie.)

Ten aanzien van de zaak Micha ben ik geen partij. Daarmee ben ik ook niet onderworpen aan rechterlijke uitspraken die gaan over zijn zaak. Als de rechter mij wil beoordelen dient hij/zij (m/v) daartoe rechtens op te roepen en de gelegenheid en omstandigheden te bieden van een fair-trial. In casu is daarvan geen sprake.

Waar ik wel aan onderworpen ben zijn de (huishoudelijke) regels van de rechtbank als bestuursorgaan. Dat is een wezenlijk verschil. Laat me het u uitleggen.

Artikel 1:1 Awb stelt het volgende:

Lid 1 Onder bestuursorgaan wordt verstaan:
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.

Lid 2. De volgende organen, personen en colleges worden niet als bestuursorgaan aangemerkt:
c. onafhankelijke, bij de wet ingestelde organen die met rechtspraak zijn belast ...

Artikel 1 Klachtenregeling rechtbank Amsterdam: Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:
a. klacht: een uiting van ongenoegen over een gedraging van de rechtbank die zowel bejegening als bedrijfsvoering kan betreffen.
b. de rechtbank: de rechtbank Amsterdam.
c. bestuur: het bestuur van de rechtbank Amsterdam.
d. betrokkene: de persoon op wie de klacht betrekking heeft.

En daarmee is een (terechte) hindernis geschapen. De rechtspraak is geen bestuursorgaan (want onafhankelijk) en valt ook niet onder de klachtenregeling. Maar het bedrijfsvoeringsorgaan valt wèl onder beide regelingen. Dat houdt in dat er niet alleen een klacht maar ook een bezwaarschriftenprocedure kan volgen.

Kijk, en dan ontstaat er een probleem. De klacht is behandeld door het Bureau bestuursondersteuning, maar ondertekend door de plaatsvervangend president van de rechtbank. Dat kan natuurlijk niet. Het is van tweeën één. Of hij treedt op als klachtencoördinator van het bestuurlijke gedeelte, of als plv. president van de rechtbank. En daarmee is mr. de Rooij nog een stap verder gegaan. De eerste zin van de inhoudelijke klachtenbehandeling luidt alsvolgt:

Klachtenonderdeel a ziet op de door de rechters genomen beslissingen.

Die redenatie gaat om drie redenen niet op:
  1. Rechter van Walraven heeft bij aanvang van de zitting gesteld dat zij vooraf overleg heeft gehad met het bestuursorgaan en dat die besloten heeft om op deze wijze de huishoudelijke maatregelen te treffen. Daarmee is door de rechter aangegeven dat dit een beslissing van het bestuursorgaan is geweest, waarmee mijn klacht in behandeling dient te worden genomen. Zou het daarentegen een rechterlijke beslissing zijn geweest, zoals de plv. president schrijft, dan zou daarmee zijn komen vast te staan dat deze niet onafhankelijk is genomen, waarmee er een grond ontstaat voor wraking.
  2. Mijn klacht "aantasting van mijn goede naam en eer" is een klachtendelict, waarbij een ieder gehouden is aan de wet. De wet is in deze niet limitatief opgesteld, noch ontbeert deze een uitzonderingspositie voor rechters. En dit klemt te meer daar ik geen partij was en daarmee deze rechter niet bevoegd was over mij te oordelen.
  3. In de vierde alinea pagina twee stelt de plv. president: "men heeft niet toegestaan dat er plaats werd genomen op de eerste rij om te voorkomen dat er anders op de ramen zou worden gebonkt waardoor de zitting wordt verstoord". Los van het feit dat dit een nieuwe belediging is geeft het "men" daarbij voldoende aan dat dit géén rechterlijke beslissing is geweest, anders was er wel "zij" geschreven. Bovendien is deze motivatie en beperking niet door de rechter uitgesproken, hetgeen dan toch had moeten gebeuren.
Al met al is mijn klacht bezwaarwaardig. En zoals ik heb uitgelegd is mijn tolerantie ten opzichte van justitie volstrekt normaal, doch is enkel door de afterload de drempelwaarde ruim overschreden. Als mijn klacht serieus was genomen en er enig ziekte inzicht was geweest bij de patiënt, dan had ik het daarbij gelaten. Zoals ik eerder schreef: ik heb geen enkele behoefte aan escalatie. Ik heb wel belangrijkere zaken te behandelen. Politici zeggen dan vaak zoiets in de trand van: "Tja, achteraf, met de wetenschap van nu (ik praat over een paar uurtjes, redactie) had ik toen anders moeten besluiten. Ik betreur het gebeurde en zal maatregelen treffen dat dit in de toekomst niet weer gebeurd (waar natuurlijk nooit iets van terecht komt, redactie)". Als het bestuursorgaan van de rechtbank dat inzicht had gehad waren we klaar geweest.

Maar juist die afschepende en ontkennende, nee volstrekt miskennende, wijze van afhandeling van mijn klacht nopen mij om voor dit ongewenste gedrag correctie te verzoeken. Is het niet voor mij zelf (dat kan namelijk niet meer ongedaan gemaakt worden) dan toch in ieder geval naar de toekomst toe. Ik kan dan ook niet anders handelen dan door mijn bezwaarschrift in te dienen.

Ik beschouw de afwijzing van mijn klacht als een besluit, een schriftelijke beslissing conform art.1:3 lid 1 Awb van een bestuursorgaan, waarmee ik me niet kan verenigen.

Artikel 3:45 Awb stelt het volgende:
  1. Indien tegen een besluit bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld, wordt daarvan bij de bekendmaking en bij de mededeling van het besluit melding gemaakt.
  2. Hierbij wordt vermeld door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld.

De klachtencoördinator, AKA plv. president, heeft nagelaten artikel 3:45 Awb op te volgen. Maar artikel 7:1 Awb stelt dat ik eerst bezwaar dien te maken bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Daarna staat ex artikel 8:1 Awb ook nog de mogelijkheid open hiertegen beroep in te stellen bij een rechtbank. En strikt genomen lijkt mij de Nationale Ombudsman ook bevoegd om over klachten over dit bestuursorgaan te oordelen. Ik zal mijn bezwaarschrift dan ook indienen bij de klachtencoördinator onder vermelding van de ambtelijke doorzendplicht ex. artikel 2:15 AWB, zoals bekrachtigd door Rechtbank 's-Gravenhage (LJN: AB1684): "Waar artikel 2:3 Awb een dergelijke doorzendplicht regelt tussen verschillende bestuursorganen, geldt deze toch zeker tussen ambtelijke instanties die door eenzelfde bestuursorgaan zijn gemandateerd. Toewijzing verzoek." Het zal dan zeker op de juiste plaats terecht komen.

Ik houd u op de hoogte van de ontwikkelingen!

Lees het bezwaarschrift.



author: Ton   |   published: 18.07.2013   |   updated: 18.07.2013   |   comments: allowed

complotarchivecommunityliteraturesources