Er is geen CSS ondersteuning. Zonder CSS is alleen de onopgemaakte HTML zichtbaar.

Het juridische probleem
Joris Demmink is een voormalig topambtenaar op het ministerie van justitie. Hij wordt al vele jaren beschuldigd van zeer ernstige en maatschappij ontwrichtende criminele activiteiten. Van de week heeft u de aankondiging gelezen van de zitting die vandaag in Utrecht zal plaats vinden. De zitting is openbaar, dus u bent van harte welkom deze bij te wonen. In ieder geval worden diverse journalisten verwacht om verslag te doen van deze potentieel doorbraak betekenende zaak.

De eisende partij is stichting De Roestige Spijker. Zij willen getuigen onder ede kunnen verhoren. De wederpartij is in beginsel de Staat der Nederlanden. Daarnaast is er nog een derde belanghebbende partij, namelijk Joris Demmink, het subject waarover het gevraagde getuigenverhoor zal gaan.

In deze zitting zullen drie belangrijke afwegingen door de rechter moeten worden beoordeeld:
1. Bescherming van de goede naam versus vrijheid van meningsuiting.
2. Het (rechts)belang van de eisende partij.
3. De haalbaarheid van het doel wat met de eis beoogd wordt.

1. Bescherming van de goede naam versus vrijheid van meningsuiting.
De eerste vraag is vrij eenvoudig. Er moet een afweging worden gemaakt van in beginsel gelijkwaardige mensenrechten. Artikel 10 lid.1 van het EVRM geeft het grondrecht op de vrijheid van meningsuiting. Dit recht kan alleen worden beperkt volgens artikel 10 lid 2 indien dit bij wet is voorzien en het noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en rechten van anderen. Een beperking die bij wet is voorzien is een onrechtmatige uiting zoals smaad.

Met het doen stellen van een onderzoeksvraag wordt in beginsel geen smaad gepleegd. Zolang niet in rechte is vastgesteld dat een verdachte de vermeende daad/daden heeft gepleegd is het enkel uiten van een vraagstelling niet als smaad aan te merken. Het gepresenteerde wordt immers (nog) niet als een feit geponeerd. De rechter zal geen goede en valide argumenten kunnen bedenken om in casu de vrijheid van meningsuiting c.q. vraagstelling in te perken.

2. Het (rechts)belang van de eisende partij.
Het belang van de eisende partij dient aanwezig te zijn alvorens een rechter een eis kan toewijzen. In dit bijzondere geval, ingegeven door de uitzonderlijke positie van de verdachte, staat ook het belang vast. Uit de onderzoeksvraag volgt immers dat het niet gaat om een individueel belang, in welk geval de eisende partij dat aannemelijk dient te maken, maar om een zeer groot maatschappelijk belang. De betrouwbaarheid van de rechtsorde is in het geding. De verdachte wordt immers beschuldigd van het misbruik maken van zijn bijzondere positie en binnen die positie strafbaar gehandeld te hebben, waaronder het frustreren van rechtsprocedures en de schending van het algemeen vertrouwen in de rechtsstaat. In dit soort gevallen is het zelfs de plicht van zowel het openbaar ministerie als de rechterlijke macht om deze veilig te stellen.

Daarenboven heeft het algemene belang ook zijn repercussie op individuele belangen. Ik ben zo'n individu. Doordat ik zowel aan Turkije als aan Nederland gebonden ben kunnen zaken, waarbij de onafhankelijkheid van de Nederlandse Staat in deze internationale setting in het geding is, mij direct treffen en in mijn belangen schaden. Ik heb sterke aanwijzingen dat daarvan sprake is.

In januari van dit jaar heb ik mijn verzoek tot onderzoek bij de vaste kamercommissie voor justitie neergelegd. Deze heeft, namens mij, mijn vraag gesteld aan het ministerie van Buitenlandse zaken. Tot op heden heb ik nog geen antwoord ontvangen. U begrijpt dat ik daarmee het gevoel krijg dat de rechtsstaat ernstig geweld wordt aangedaan en ik spreek openlijk het vermoeden uit dat hier een gigantische beerput/doofpot affaire speelt. Dat vormt mede de reden voor het opzetten van deze website.

3. De haalbaarheid van het doel wat met de eis beoogd wordt.
Om te kunnen begrijpen welk doel wordt getracht te realiseren moeten er eerst een aantal vraagstellingen worden geformuleerd en beoordeeld worden of deze vragen beantwoord kunnen worden door middel van het gevraagde getuigenverhoor. In mijn verzoekschrift staan er enkele, maar ik zal hier een uitgebreidere lijst geven.


De onduidelijkheden, vermoedens, aannemelijkheden en feiten
De beschuldigingen van Joris Demmink zien terug op de periode 1992-2008. In deze periode bekleedde Demmink de volgende functies:
• 1983-1988: Directeur Directie Politie.
• 1988-1990: Hoofddirecteur Directie Organisatie Rechtspleging.
• 1990-1993: Directeur-Generaal Rechtspleging van het Ministerie van Justitie.
• 1993-2002: Directeur-Generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken.
• 2002-2013: Secretaris-Generaal van het Ministerie van Justitie (vanaf 14-10-2010: en Veiligheid)

Joris Demmink wordt vervolgens in de media met vele zaken in verband gebracht waarin frustratie en obstructie van de rechtsgang zou hebben plaats gevonden. Dit alles zou met name voortvloeien uit de seksuele voorkeuren en gedragingen van Joris Demmink. Hem wordt verweten illegale activiteiten te hebben uitgevoerd waardoor hij chantabel zou zijn geworden.

De lijst van beschuldigingen is vrij uitgebreid en niet overal ondersteund door aannemelijke verklaringen of aanwijzingen van betrokkenen, maar vanuit vermoedens. Zo wordt o.a. gesteld dat Demmink persoonlijk zou hebben ingegrepen bij het (laten) verdwijnen van asielzoekers uit het plaatselijke centrum ten tijde van de moord op Marianne Vaatstra. Maar wat in ieder geval wèl vast staat als vraagstelling zijn de zaken waarin door de direct betrokkenen zelf aangiften zijn gedaan, schriftelijke verklaringen van de betrokkenen zijn opgetekend, of zelfs rechtszaken zijn aangespannen: Deze lijst is o.a. samengesteld met gegevens afkomstig uit het overzicht. Aldaar vindt u ook de betreffende referenties naar de bronnen van deze beweringen. Verder wordt u verwezen naar de diverse blog-publicaties die u kunt terugvinden in het archief.


Het belang van de hoorzitting van vandaag
Op voorhand kunnen de hierboven genoemde zaken niet als onaannemelijk worden afgedaan. De overweldigende hoeveelheid van beschuldigingen en hun onderlinge samenhang geven voldoende indicatie om dit probleem zeer serieus te nemen. De houding van de Nederlandse overheid en zelfs de expliciete weigering om deze zaak in behandeling te nemen geeft al twee decennia lang ernstige schade. Niet alleen aan het imago van Nederland in het buitenland, waarbij men zelfs het Vredespaleis in Den Haag wil weghalen, maar bovenal in het vertrouwen in de rechtsstaat binnen Nederland zelf.

Dat ook bij de burgerbevolking de behoefte speelt aan duidelijkheid en een grondig onderzoek blijkt o.a. ook uit het onderzoek dat Maurice de Hond hiernaar gedaan heeft. Op 11.09.2011 heeft zijn onderzoeksbureau Peil.nl een onderzoek onder de Nederlandse bevolking gedaan met de volgende uitslag:

• 100% (van de 42% mensen die daarvan iets heeft gehoord) denkt dat Joris Demmink schuldig is.

• 74% denk dat het Openbaar Ministerie geen objectief onderzoek doet.

• 91% vindt dat Joris Demmink tijdelijk moet opstappen als SG, totdat het onderzoek is afgerond.

• 77% vindt dat het niet terecht is dat sommige kranten hierover niet willen publiceren.



In ieder geval is het duidelijk dat er hierdoor slachtoffers vallen en zijn gevallen, waaronder niet alleen Baybaşin maar ook uw verslaggever van het HHC. Naast de verwachte grote opkomst van journalisten bij deze historische beslissing zal ook uw verslaggever aanwezig zijn. Komt u ook? We houden u in ieder geval op de hoogte!



author: Ton   |   published: 27.09.2013   |   updated: 27.09.2013   |   comments: allowed